De kerkuil in zuidelijk Flevoland in 2013





































 
Deze zo goed als vliegvlugge kerkuilenjongen, vonden we in een nestkast  bij een nacontrole op 10-8-13 .

 Helaas was 2013 niet zo’n goed jaar voor de kerkuil,  zeker in  vergelijking met het jaar daarvoor.
 De kerkuilen zijn gemiddeld 3 weken later dan normaal  begonnen met broeden.
 De veldmuizenstand, het voornaamste voedsel van de  kerkuil,  zat vooral in het begin van het broedseizoen in  een dip.
 Sommige kerkuilen kozen er voor om dit jaar helemaal  niet te  broeden, zelfs op plaatsen waar elk jaar werd  gebroed.
 En van de broedsels die er waren zijn er nog een aantal  mislukt.
 Enkele, of in sommige gevallen zelfs álle jongen  van een  broedsel zijn in de kast doodgegaan.
 Eén van de oorzaken is zeker de hitteperiode in juni-juli  geweest.

 
 
25-6-13 in de gemeente Zeewolde geringde kerkuilenjongen.


Omdat de kerkuilen later waren begonnen met  broeden, waren de uiltjes nog relatief jong toen het zo  heet werd, een aantal redde het niet. Toch hadden we verschillende broedsels waar de  jongen  wél van uitgevlogen zijn.

Aantallen kerkuilenbroedsels
Er waren 32 eerste broedsels en 1 tweede broedsel. Een daling van 21 eerste broedsels ten opzichte van 2012 (53), in 2011 waren er nog 44 en in 2010: 34.
De laatste drie jaar zagen we het aantal broedsels toenemen, maar dit jaar kwam daar dus verandering in.
Dit heeft zeker te maken met de beschikbaarheid van het voedsel van de kerkuil.
De muizenpopulatie groeit enkele jaren achtereen, tot ze op een bepaald moment in elkaar stort.
De kerkuil, als muizeneter, past zich aan de beschikbare hoeveelheid voedsel aan.
Bij weinig voedsel legt ze minder eieren en bij zeer slechte muizenjaren kan ze zelfs het broeden overslaan.
De meeste broedsels hadden 2, 3 of 4 jongen, maar we vonden ook 4 broedsels van 5 en zelfs 3 van 6 jongen.





















28-7-12 Kerkuilenpulli worden in de emmer uit de kast vervoerd om geringd te worden.


Mislukte kerkuilenbroedsels

Van de 32 eerste broedsels zijn er 8 mislukt. Dat is 25% van alle eerste broedsels.
In 2012 bedroeg het percentage mislukte eerste broedsels: 7,5%, in 2011  4,5%, in 2010  2,9%.

Wat opviel was, dat bij vijf van de acht mislukte eerste broedsels en bij het enige 2e broedsel, er eieren verlaten zijn.
Van drie broedsels zijn alle jongen overleden. Waarbij de hitte in de nestkasten zeker een grote rol heeft gespeeld.
In sommige op het zuiden gerichte nestkasten kan het erg heet worden.Tot soms wel meer dan 40 graden celsius.


12-10-13 Een verlaten 2e broedsel, Vogelweg, Almere.

1-6-13, Kerkuil embryo uit een ander verlaten broedsel, Zeewolde.


De eieren zijn onderzocht en bevatten allemaal vrij grote embryo's. Sommige stonden zelfs op het punt van uitkomen.
Dit wijst op voedseltekort. Kennelijk hebben de mannetjes niet genoeg voedsel naar de broedende vrouwtjes kunnen brengen, zodat ze uiteindelijk het broedsel hebben verlaten om voor zich zelf te zorgen.
Het enige tweede broedsel van dit jaar mislukte ook. Alle vijf eieren van dit broedsel zijn verlaten.
En ook hier waren de embryo's al groot.

Aantallen kerkuilenjongen uit eerste broedsels
Bij 32 eerste broedsels werden 102 jongen geteld, 34 zijn dood gevonden of later overleden, (dat is  34,6% van alle jongen).
71 jongen zijn geringd, uitgevlogen zijn er 70. Dit betekent dat 98,5% van alle geringde jongen is uitgevlogen.
Uiteindelijk zijn er dit jaar 2,18 jongen per nest uitgevlogen.
In 2012 waren het er (3,0), in 2011 (4,1) in 2010 (4,1), In 2009 (2,9), in 2008 (3,8), in 2007 (3,2), in 2006 (2,6), in  2005  (2,1) en in 2004 waren  het er (4,2)



De jongen van dit broedsel zijn allen goed uitgevlogen. Knardijk, Lelystad.

 

Laten we hopen, dat 2014 voor de kerkuilen een succesvoller broedseizoen zal worden.


Tekst & foto's: Allan Liosi (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland)                                                                                       Almere, 20.01.2014

Kerkuil in de "verdrukking" door kastenkraker

 De van nature in holen broedende holenduiven en kauwen  zoeken jaarlijks de kerkuilenkasten op om hun eieren te  leggen.
 In Flevoland zijn er niet zo veel mogelijkheden  voor holenbroeders en de uilenkasten komen goed van pas.
 Ook de torenvalk broedt graag in de kerkuilenkasten.
 In de laatste 15 jaar zagen wij in ons werkgebied een toename  van holenduivenbroedsels in de kerkuilennestkasten.
 De laatste jaren neemt de populatie van de in de  kerkuilennestkasten broedende kauwen ook toe.




17-8-05 Holenduif met jongen, Watersnipweg, Almere

 De holenduivennesten in de uilenkasten stellen niet echt veel  voor. Ze maken hun nest met hele dunne twijgen.
 De kauwen  daarentegen gebruiken takken van tot wel 30cm.  lang en 1 cm  dik. Ze stouwen er de grote kerkuilenkast  helemaal mee vol en ergens in de hoek maken ze een  nestkom, die ze ook met hooi,  touw, veren, plastik, blaadjes,  etc. bekleden.

 Bij het schoonmaken van de nestkasten halen we soms wel  5 tot 6 emmers vol kauwennesttakken uit.
 Het zijn kilo's aan takken en nestmateriaal, die we moeten  weghalen, anders is de nestkast voor de kerkuil niet meer  bruikbaar.

 
 
16-9-04 2 jonge holenduiven in uilenkast, Zeewolde


De nestkasten bij de akkerbouwers, hangen ongeveer 
8 meter hoog en zijn meestal "weggeïsoleerd".
Vaak is de opbergschuur van binnen helemaal geïsoleerd, zodat de nestkast niet meer van binnenuit kan worden geopend.
We zijn dus gedwongen de kasten via het invlieggat schoon te maken. Dit neemt veel meer tijd in beslag en is arbeidsintensief.
De afgelopen 2 jaar vinden we in de uilennestkasten die bij de veehouders hangen ook broedende kauwen. De kasten daar hangen een stuk lager dan bij de akkerbouwers, namelijk op 4 tot 5 meter hoogte.



14-6-13 Bijna vliegvlugge kauwtjes in kerkuilennestkast, Vogelweg, Zeewolde

Doordat de kauwen de kerkuilenkasten bezetten, komt op sommige plaatsen de kerkuil onder druk te staan.
De kauwen willen graag de hele kast vol met takken vullen en als ze een kast op het oog hebben gaan ze door tot ze hun doel hebben bereikt. Ze schromen niet om takken te leggen bovenop de jongen van een toevallig op dat moment broedende vogel.
Vorig jaar (2012) vonden wij, tijdens de schoonmaak van een uilenkast bij een akkerbouwer, onder een hele laag kauwennesttakken, 4 dode halfwassen torenvalkenjongen. De jonge torenvalken waren van het zelfde broedjaar en niet van enkele jaren geleden of zo. De kauwen hebben kennelijk de torenvalkouders verjaagd..
De kauwen zijn doorgegaan met het maken van hun nest en ze hebben de jonge torenvalken onder de nesttakken bedolven.



29-7-11 Broedende kerkuil in kast met kauwennesttakken, Vogelweg, Zeewolde.
Ook in kasten waar enkele kerkuilen aan het broeden waren, hebben kauwen geprobeerd de nestkast in te nemen.
In 2011 heb ik zo'n gebeurtenis tijdens het ringwerk kunnen fotograferen.
In een van de kasten zat een kerkuil met haar jongen helemaal in een hoek van de kast gedrukt. Het was de enige plek die er nog over was. De kauwen hebben voor de broedende kerkuil veel grote takken neergelegd, tot ze in de hoek helemaal was ingebouwd. Gelukkig zijn de kauwen er niet in geslaagd om hun nest te maken en zijn kennelijk door de kerkuilen verjaagd.

19-8-11 Grote kerkuilenjongen (zie ook vorige foto) in dezelfde nestkast bij nacontrole, Vogelweg, Zeewolde
 
Tijdens het ringen van de jonge kerkuiltjes hebben we de kast natuurlijk schoongemaakt en de groter wordende jonge uiltjes meer plaats in de kast bezorgd. Bij een nacontrole 1 maand later troffen we hele grote jongen aan, die goed in conditie waren.
Ze zijn later allemaal goed uitgevlogen.

In 2013 zijn enkele kasten, waar altijd de kerkuil broedt, door kauwen ingenomen. Eén van de kasten aan de Vogelweg, waar vorig jaar nog met succes door een kerkuil werd gebroed, ze had toen 7 jongen, werd dit jaar door kauwen bewoond. Drie jongen vlogen later goed uit.

Al enige jaren geleden hadden we geprobeerd de kauwen van enkele kerkuilenkasten te weren, toen plaatsten we in het invlieggat een langere inlooppijp van meer dan 50 cm. Een kerkuil kan daar doorheen kruipen, maar voor een kauwtje met een lange tak word het moeilijker. Tenminste dit was de theorie. Maar desondanks lukte het de kauwen takken in de kast te slepen.
Het gaat natuurlijk langzamer, het is een soort "ontmoedigingsbeleid" om het de kauwtjes moeilijk te maken om een nest te bouwen, zodat ze als het te lang duurt, de moed opgeven.



Tekst & foto's: Allan Liosi (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland)                                                                                      Almere, 25.01.2014