De kerkuil in Zuidelijk Flevoland 2004

 

De lente van 2004 was zacht, zonnig en droog. De zomer daarentegen was zeer nat en vrij warm, met de normale hoeveelheid zon en met een hittegolf van 2 tot en met 11 augustus. Gemiddeld genomen over het land was het de natste zomer sinds tenminste 1951(bron: KNMI)
Evenals vorig jaar zijn de kerkuilen ook dit jaar in (zuid) Flevoland vroeg begonnen met broeden.
Dit had te maken met de "explosieve" muizenstand hier. Er waren (en zijn nog, 10.11.04) ondanks de natte zomer, veel muizen aanwezig, waardoor de kerkuil dit jaar niet alleen vroeg begonnen is met broeden, maar over het algemeen ook een tweede en hier en daar zelfs een derde broedsel heeft gelegd. Eerste broedsels van zes, zeven en acht jongen waren geen uitzondering, maar regel. Ook 1 eerste broedsel van negen jongen werd gevonden. Maar de uitzonderlijke grootte van de tweede broedsels, met 1x 11, 1x 10, 4x 9, 5x 8 eieren-jongen! was verbazingwekkend.

Hans van Druten opent de kast waar 8 pulli in zaten. Dit is één van de
vele broedsels met veel jongen. Alle jongen zijn van een ring voorzien.
Bij een controle later in het seizoen, waren alle jongen al uitgevlogen.

 

Bij de kastencontrole in juni troffen we veel grote eerste broedsels, met vaak ook hele grote jongen aan.

17-6-2004 zaten in deze kast 7 bijna vliegvlugge jongen, helemaal tegen 
elkaar aan, het zevende jong zit achter in de hoek en is niet zichtbaar.
21-6-2004 konden wij in deze kast 4 zo goed als vliegvlugge jongen ringen,
het vierde jong zit achter in de hoek.
Enkele kerkuilenjongen van erg vroege broedsels waren in juni al uitgevlogen.
Bij een locatie aan de Reigerweg vonden we twee, zo goed als vliegvlugge jongen in de kast en vier andere jongen (van hetzelfde broedsel) zaten naast elkaar op een boomtak in de windsingel tegenover de nestkast.
Toen we probeerden hen te vangen, vlogen er drie verder de windsingel in, alleen één bleef nog even zitten maar vloog kort daarna ook achter de andere jongen aan.

Dit zijn vier van de vijf grote jongen die wij
in de kast bij SBB aan de Kitsweg
vonden.
Hier één van de vier jongen op een tak,                                   
de andere drie vlogen iets verder de windsingel in.


Afgezien van enkele kerkuilen van vroege eerste broedsels, zijn vrijwel alle kerkuilenjongen van dit jaar van een ring voorzien.


Aantallen kerkuilenbroedsels

Nu, 20-12-04, zijn we net klaar met het controleren of alle jongen van de tweede en derde broedsels uitgevlogen zijn.
Hier zijn de resultaten.
56 eerste, 31 tweede en 4 derde broedsels,
in totaal: 91 kerkuilenbroedsels.
Uit *(totaal 56) 50 eerste broedsels werden 274 jongen gevonden, 35 zijn dood gevonden, of later overleden, 244 jongen zijn geringd, waarvan er 240 zijn uitgevlogen.
Dit zijn: 4,28 uitgevlogen jongen per nest.
Uit *(totaal 31) 22 tweede broedsels werden 130 jongen gevonden, 15 zijn dood gevonden, of later overleden, 120 jongen zijn geringd, waarvan er 109 zijn uitgevlogen.
Dit zijn: 3,51 uitgevlogen jongen per nest.
Uit 4 derde broedsels werden 20 jongen gevonden, 4 zijn dood 
waarvan er 16 zijn uitgevlogen.
Dit zijn: 4,0 uitgevlogen jongen per nest.

Zes pulli uit een tweede broedsel van 9 eieren, 5 zijn uitgevlogen.

 

*= tussen (  ) totaal aantal broedsels. Cijfer ernaast is zonder mislukte broedsels, bv. verlaten eieren etc.

Mislukte kerkuilenbroedsels

Bij 6 (eerste) en 9 (tweede) kerkuilenbroedsels waren de eieren verlaten. En bij één van de tweede broedsels zijn alle, deels grote, jongen overleden door het wegvallen van de oudervogels. Dus 10 tweede broedsels.
In totaal 16 verloren broedsels.








Dit zijn 7 eieren van een verlaten eerste kerkuilenbroedsel in 2004

Toch is 2004 een goed jaar voor de kerkuil geweest. Uit een totaal van 91 broedsels, zijn er 359 jongen uitgevlogen.
Dit is gemiddeld 3,94 jongen per nest.

6 kerkuilenpulli uit een 2de broedsel, die aan het sissen en blazen waren !   Hierboven siste en blies vooral het jong rechts met open bekje.
  Nadat we ze geringd en terug in hun nest hadden gezet, was het meteen rustig in beide kasten

het aantal geringde jongen uit 91 kerkuilenbroedsels het aantal uitgevlogen jongen het aantal uitgevlogen jongen per nest het aantal keren,dat een adulte kerkuil gecontroleerd het aantal gecontroleerde individuen onder adulte kerkuilen
382
359
3,94
nog niet afgerond
  nog niet afgerond

Ook de torenvalk begon dit jaar vroeg met broeden. Van een aantal broedsels waren de jongen al uitgevlogen toen we de kasten controleerden. De torenvalk vliegt immers eerder uit dan de kerkuil. Veel van de jongen stonden op het punt om uit te vliegen en konden nog net op tijd geringd worden.

In juni waren de verschillen in de leeftijden bij de torenvalken groot.            
Sommige waren nog vrij jong en sommige zo goed als vliegvlug.

Deze torenvalkenjongen staan op het punt om uit te vliegen.

 

De Kerkuil: (Grote) tweede broedsels



In augustus broedden veel kerkuilenparen opnieuw. Bijna alle paartjes zaten op eieren en/of met kleine jongen.
Het waren over het algemeen grote broedsels. Eén broedsel met 5 kleine pulli en 6 eieren, (11 eieren gelegd) met uiteindelijk 7 jongen geringd en allen uitgevlogen. Op een andere locatie vonden wij een verlaten 2de broedsel (eerste en tweede broedsel in één kast, samen 22 eieren die beide mislukt zijn). Dit waren de twee grootste, van de tweede broedsels.
Maar ook 1 van 10 eieren, 4 van 9 eieren (één daarvan had 1 kleine pull + 8 eieren), 5 van 8 (2 met 8 eieren en 3 met 8 pulli), 6 van 7 (4 met 7 eieren, 1 met 3 eieren + 4 kleine pulli en 1 met 7 pulli), 2 van 6 pulli, 1 daarvan mislukt, door het wegvallen van de oudervogels (zie elders in dit artikel) en een aantal kleinere broedsels tonen aan hoe goed de kerkuil heeft gereageerd op het ongelooflijke aantal muizen dit jaar in (zuid) Flevoland.
Niet alle tweede broedsels zijn in de kasten gelegd. Twee vonden we achter een spant onder het dak van de schuur, één tussen het dak en de isolatie van een werkruimte in een kapschuur, één in een holle ijzeren draagbalk, heel hoog, meer dan 10 meter, boven de ingang naar een vuilnisoverslaghal en tenslotte één in een ruimte tussen twee gevelwanden in een Provincieschuur.


Zeer veel muizen vonden wij in deze kast. 16 verse haalden we eruit, de bedorven muizen gooiden we weg. Tijdens het ringen van de jongen is door de vrijwilligers de kast schoongemaakt en werden de verse muizen weer bij de jongen gelegd.

Derde broedsels
Ook vonden we een aantal derde broedsels, 4 om precies te zijn. Ook deze waren groot, 1 van 8 eieren + 2 kleine pulli (dus 10 eieren gelegd), 1 van 6 eieren en 2 van 7 eieren. Drie ervan waren vervolgbroedsels op mislukte tweede broedsels en één broedsel was het vervolg op een succesvol 1e (4 jongen uitgevlogen) en 2de (9 jongen uitgevlogen) broedsel, die het kerkuilenpaar wijselijk in twee zeer naast elkaar gelegen kasten heeft gelegd. Wij weten dat, omdat we het vrouwtje bij het 2de en 3de broedsel hebben kunnen controleren. (zie ook "vruchtbaar kerkuilenpaar", verder in het artikel)

"De natste zomer in 50 jaar" , vele muizen, maar blijft het zo?
Vanaf het begin van het broedseizoen, eind mei begin juni, hoor ik van de boeren dat er dit jaar zeer veel muizen zijn.
En inderdaad vonden wij vele muizen in de nestkasten, als       prooivoorraad voor de veelaal grote kerkuilenjongen. In sommige kasten was het prooiaanbod zeer groot, zo'n 10 tot 20 vers dode muizen lagen bij de jongen.
Soms "te veel muizen" om ze allemaal op te eten, ook voor broedsels van 7-8 jongen. Vele van die muizen vergingen in de kasten, onbenut.
Hierboven een overzicht van de kast, wij telden meer dan 20 vers dode muizen
als prooivoorraad. Te veel, zelfs voor zo'n broedsel van 7 pulli.
7 kleine kerkuilenpulli die werkelijk omringd zijn door hun voedsel,
voornamelijk veldmuizen die door de oudervogels in de kast zijn gebracht.


Een zeer goed muizenjaar, ondanks de soms overvloedige regenval.
De zomer van 2004 leverde een nieuw neerslagrecord op. Gemiddeld over de ruim 300 neerslagstations van het KNMI verspreid over het hele land was het veruit de natste zomer in zeker vijftig jaar. (bron: KNMI)
Maar de hittegolf van 2 tot en met 11 augustus eiste zijn tol.
Enkele 2de broedsels die achter een spant, net onder het dak van de kapschuur waren gelegd, mislukten door de ernorme hitte. Soms is het meer dan 40 graden in een nestkast, pal onder het dak kan het nog heter zijn.
Eén zo'n 2de broedsel van 7 eieren, die onder zo'n dak werd gelegd, is door de kerkuil verlaten vanwege de hitte.
Later broedde de kerkuil voor de derde keer, deze maal weer
ín de kast, met 8 eieren + 2 kleine pulli.
Daarvan zijn 16 oktober 6 pulli geringd.



Het werd voor de kerkuil veel te heet onder het dak van de schuur, dit 2e broedsel van 7 eieren werd verlaten. Het kerkuilenvrouwtje legde later in de nestkast een vervolgbroedsel van 10 eieren, het derde broedsel.

Het is nu 10 november en nog steeds zijn er genoeg muizen. Veel kerkuilenjongen van de tweede broedsels zijn in oktober
uitgevlogen en kunnen gelukkig nu nog voedsel vinden.
Maar als later ook de jongen van de derde broedsels (die ten dele in oktober geringd zijn en in november geringd zullen worden) in de loop van november-december uitvliegen, is het maar te hopen dat er nog genoeg voedsel voor ze zal zijn.

Nu, in december, lijkt het erop dat de muizenstand in Flevoland nog steeds goed blijft. Ik hoor boeren  zeggen dat er nog genoeg muizen zijn. Op 9 december controleerden we enkele 2de en 3de broedsels. Enkele jongen waren nog aanwezig en een deel was al uitgevlogen. Alle jongen waren toen vliegvlug en ook in een zeer goede conditie. Bij die controles lagen bij alle locaties vers dode veldmuizen als prooivoorraad. Op een locatie lagen er 5 verse muizen óp de kast en 1 onder de kast, op een andere locatie lagen er 2 vers dode veldmuizen op een balk naast de kast. Ook in de kasten vonden we enkele vers dode muizen.
Op 16 december hebben wij het laatste 3de broedsel van 2004 op uitgevlogen jongen gecontroleerd. 2 van de op 6 november geringde 4 jongen waren nog in de kast aanwezig, ze waren vliegvlug en in goede conditie.
Dus er is nog steeds genoeg voedsel voor de kerkuil, gelukkig!
De op 9 december 2004 op een nestkast gevonden 5 vers dode muizen.
 
Wegvallen van ouders leidt tot dood jongen


Van een tweede broedsel in een ruimte tussen twee gevelwanden in een Provincieschuur zijn alle, deels grote jongen overleden. Ze zijn verhongerd !!
Een eerste broedsel was in april-mei in de nestkast gelegd, met als resultaat in juni 6 uitgevlogen jongen.
De kerkuil heeft op deze locatie in de loop der jaren enkele keren buiten de kast gebroed. In een ruimte tussen twee gevelwanden van de schuur en altijd met succes.
Bij de controle van de kast kijken wij ook altijd in deze ruimte, vaak zit daar een kerkuil te "slapen". Soms ook te broeden zoals 30 juli 2004. Helemaal achter in de ruimte (ongeveer 6-7meter diep in) zat een kerkuilvrouwtje te broeden, het was een tweede broedsel. Toen zij even opstond konden wij in het licht van de zaklamp enkele eieren zien, we konden niet precies vaststellen hoeveel. Wij gingen snel weg en de kerkuil bleef in haar nestplek zitten.
Je weet vaak niet wanneer zo 'n kerkuil is begonnen met leggen, dus je moet inschatten wanneer je terug moet komen om de eventuele jongen te kunnen ringen. Wij dachten ongeveer eind september terug te komen.
1 oktober 2004 werden wij gebeld door de Provincie. Zij vertelden ons dat er twee vers dode jonge kerkuilen op de grond lagen.
Bij controle van de broedlocatie bleek al snel dat alle jongen overleden waren. Het waren er 6, die allemaal naar de ingang van de ruimte waren gekomen. Ze lagen op en tegen elkaar aan. Het kleinste jong was voor een deel door de andere pulli opgegeten en lag onderop. De grootste twee jongen waren naar beneden op de grond gesprongen en zijn daar later overleden. Alle jonge kerkuilen waren vers tot vrij vers dood, het gewicht was zeer laag. Het grootste jong had een vleugellengte van 240mm. met een gewicht van maar 244gr.!! Dat is zeker 100 gr. minder dan hij normaal bij die leeftijd had moeten wegen.
Het op één na kleinste jong had een vleugellengte van 187 mm. en een gewicht van maar 216 gr.!! Dat is 116 gr. minder dan normaal.  De rest van de jongen had een vleugel van 232mm., gewicht=240gr., vleugel=205mm., gewicht=230gr., vleugel=190mm., gewicht=236gr., het laatste en kleinste jong had een vleugel van 132mm. Alle jongen waren sterk ondervoed.
En dat in een jaar met zo veel muizen.
De enige aannemelijke oorzaak is dat de oudervogels overleden waren. Waarschijnlijk als verkeersslachtoffer langs de zeer nabijgelegen A27. Door het wegvallen van de oudervogels waren de jongen gedoemd om te sterven. Het is jammer dat wij dit niet op tijd dat hebben kunnen ontdekken. Dan hadden we kunnen ingrijpen en misschien een aantal van die jongen kunnen redden.
Kasteeljong nu met eigen kroost
Op een locatie in Zuidelijk Flevoland vonden we op18 juni zeven vrij grote kerkuilenjongen van een eerste broedsel in de kast. Deze werden geringd. De oudervogels waren niet in de kast aanwezig. Ook niet in de tweede kast in de naast gelegen schuur. Bij een tweede controle op 21 augustus (om te kijken of alle jongen uitgevlogen waren en of er een tweede broedsel aanwezig was) vingen wij één van de oudervogels in de naast gelegen kast. Zij broedde daar met een tweede broedsel.
Ze was de trotse moeder van acht jongen, zeven daarvan werden meteen geringd, de kleinste die toen niet ringbaar was, was bij terugkomst enkele weken later, verdwenen. In oktober waren ook alle jongen van het tweede broedsel uitgevlogen.
In totaal heeft deze kerkuil dit jaar 15 jongen in twee broedsels gehad.
Thuis werd ik aangenaam verrast, bij de ringnummercontrole bleek dat de gecontroleerde ouder er één van de zes jongen was die vorig jaar 19.6.2003 in de kast van Kasteel Almere geboren en geringd werd. Leuk om te weten dat zij het gered had en dat zij nu zelf eigen jongen heeft.
Bij het openen van de kast bleven deze twee jongen zo zitten.
Zij leunden in een hoek van de kast tegen elkaar aan.


Vruchtbaar kerkuilenpaar
Op een locatie aan de Dodaarsweg moet de kerkuil wel erg vroeg in het jaar zijn begonnen met broeden. In juni konden we vier vliegvlugge jongen uit de kast vangen en ringen. Gezien de grootte van de broedsels dit jaar, waren er zeer waarschijnlijk een paar al uitgevlogen. In de pal naastgelegen schuur van de buurman vonden we een broedende kerkuil op negen eieren, dit bleek het tweede broedsel van die kerkuil te zijn. Alle negen eieren zijn uitgekomen, op 31 juli zijn de negen pulli geringd en bij een controle in oktober bleek dat alle jongen waren uitgevlogen. In augustus broedde hetzelfde vrouwtje weer in de kast van het eerste broedsel, nu met zeven eieren!! Dit was het derde broedsel.
In september zagen we dat niet alle zes jongen (één ei was niet uitgekomen) ringbaar waren en we besloten op een later tijdstip terug te komen. In oktober konden we vijf prachtige jongen ringen. Het zesde jong was niet meer aanwezig, hij-zij was waarschijnlijk overleden en is door de ouders aan de andere jongen gevoerd.
Petje af voor dit koppeltje kerkuilen. In drie broedsels hebben ze in elk geval 18 jongen grootgebracht. Wat een prestatie!!
Op 9 december deden we een laatste controle. Twee van de vijf geringde jongen zaten nog in de kast, ze waren wel vliegvlug en in goede conditie. Op dezelfde dag werd helaas één van de vijf jongen dood langs de drukke A6 gevonden.

Tweede broedsel weer boven schuifdeur
(vervolg van 2003)


Ook dit jaar heeft een kerkuilenpaar, na een succesvol eerste broedsel in de nestkast met 6 uitgevlogen jongen, een tweede broedsel boven de schuifdeur van de kapschuur gelegd. Het betreft dezelfde locatie als vorig jaar. Toen vielen twee jongen naar beneden. Dit jaar controleerden wij tijdig voor een eventueel tweede broedsel. En inderdaad, het vrouwtje broedde weer boven de schuifdeur.
Op 5 augustus
zat zij op 8 eieren. En dat, terwijl er nog een laatst volgroeid jong van het eerste broedsel, in de nestkast zat
Op 24 september konden wij 6 jongen ringen. Met de ervaring van vorig jaar, waar 2 van de jongen van boven de schuifdeur naar beneden vielen en overleden, besloten wij dit jaar de zes jongen niet meer boven de deur terug te zetten, maar ze in  de veilige nestkast te plaatsen. De kast hangt in dezelfde schuur    zo'n 6 à 7 m. van de schuifdeur.
Op dat moment was de kast leeg.
 
 Hier zitten de jongen nog boven de schuifdeur.

Enkele dagen later hebben wij opnieuw gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de ouders de nieuwe situatie hadden geaccepteerd en dat ze de jongen verder bleven voeren. Alle zes jongen waren goed gevoed en er lagen ook nog verse muizen in de kast.
Bij een laatste controle op 19 november, waren alle jongen uitgevlogen.













Op 28 september 2004 controleerden we om er zeker van te zijn dat het met de naar de kast verplaatste pulli goed ging. Alle 6 zaten nog in de kast en waren in goede conditie. Hier 4 van de 6 jongen.

Verlaten eieren, derde jaar (2004)

Vorig jaar spraken wij over een locatie in Flevoland waar al twee broedseizoenen (2002 en 2003) achtereen de eieren van een eerste en een tweede kerkuilenbroedsel werden verlaten. Dit jaar gebeurde het zelfde. Op 26 juni zat een kerkuilenvrouwtje op eieren, wij hebben haar niet gecontroleerd en ze bleef rustig in de nestkast zitten.
Bijna twee maanden later, in augustus, controleerden wij weer. Het vrouwtje zat nog steeds op eieren, alleen nu waren het er veel meer. Op het eerste gezicht kon ik 18 eieren tellen. Het eerste broedsel was kennelijk mislukt en ze was bezig met een tweede broedsel. Zou dit jaar ook alles mislukken? En zo ja waarom? Het vrouwtje bleef heel stil zitten, ze boog alleen opzij.  Ze leek erg broeds te zijn. Ik heb wel een paar foto's van deze bijzondere situatie willen maken. Het kastdeksel stond op een kier, ik stak een kleine digitale camera in de kast en maakte een paar opnamen. Het vrouwtje leek zich er niet aan te storen en bleef heel rustig in de kast zitten. Ze werd verder met rust gelaten.
We wisten nog steeds niet welke kerkuil het was, we hadden haar nooit gecontroleerd, ook deze keer niet. Zou alles goed gaan met het tweede broedsel?
In overleg met Johan de Jong (Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland) werd afgesproken dat, als ook dit jaar alle eieren van beide broedsels zouden zijn verlaten, wij ze door Arnold vd. Burg zouden laten onderzoeken.
Ruim anderhalve maand later, op 28 september, bleken alle eieren te zijn verlaten!! Het waren er 22!! We hebben ze meegenomen en aan Arnold vd. Burg gegeven voor onderzoek. Ze zijn door hem onder de microscoop bekeken.
In november hadden wij de uitslag, alle 22 eieren waren onbevrucht. Er was geen enkel spoor van sperma te vinden.
Ook de 12 eieren van 2003 bleken alle onbevrucht. Volgens Arnold vd. Burg ligt het probleem óf bij het mannetje óf bij het vrouwtje, één van hen is onvruchtbaar.


Een woord van dank:


Het was een zeer lang broedseizoen dit jaar, vele broedsels en veel uitgevlogen jongen, gelukkig maar voor de kerkuil.
Voor de kerkuilenbeschermers betekende dit veel werk wat doorging tot eind december.
Ik heb ook dit jaar weer veel hulp gehad van vrijwilligers, boeren en terreinbeheerders. Het zijn er te veel om ze allemaal op te noemen. Maar zonder hen hadden we niet een zo succesvol jaar gehad. Bedankt iedereen !

Deze kerkuil bleef bij haar jongen, toen wij de pulli van dit broedsel kwamen ringen. We haalden haar uit de kast en na het ringen zetten we haar terug in de kast bij de jongen waar zij rustig bleef zitten.

Al drie jaar achtereen mislukken de broedsels in deze kast.

28 sept.04 vonden we de verlaten eieren en namen ze mee voor onderzoek.

 

Allan Liosi  (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland)                                                Almere, 27.12.2004

TOP