De Holenduif

De holenduif (Columba Oenas) is een blauwgrijze duif met donker omrande vleugels en zwarte eindband aan de staart.

Hij heeft een groene vlek op de zijkant van de hals en twee korte zwarte strepen op de vleugel

In tegenstelling tot de houtduif heeft de holenduif geen wit in het verenkleed. Ze zijn in het voorjaar prachtig van kleur en de groene vlek aan de zijkant van hun nek glanst mooi groenmetallic

Hij heeft tevens een mooie roze glans over de borst



                                   
                                    

                                 Deze volwassen holenduif bleef bij zijn jongen zitten
De holenduif was honderd jaar geleden nog zeldzaam.
Nu zijn ze als broedvogel sterk toegenomen in het agrarisch landschap. In Flevoland hebben ze zich goed aangepast aan de moderne bedrijfsvoering.

Met een grootte van 32-34 cm, is hij iets kleiner dan de houtduif. Hij is minder talrijk dan de houtduif.

Hij is het hele jaar door te zien in Nederland.

Het aantal broedparen in Nederland bedraagt: 50.000-70.000 (1998-2000)
Het geluid van de holenduif is een herhaald zacht 'hoe-hoe-hoe', wat soms ook als 'hoemp-hoemp" kan klinken.

Dit jong staat op het punt om uit te vliegen.

Het voedsel van de holenduif bestaat uit wilde plantenzaden, landbouwgranen, bessen, eikels en dergelijke.
Hij heeft een fijnere snavel dan de houtduif en eet daarom ook kleinere zaden. Fourageert vaak op velden samen met de houtduif. Zijn biotoop bestaat uit bossen en oude parken met holle bomen nabij akkers en weilanden, waar hij in gaten in bomen broedt. Oude nesten  van de zwarte specht  zijn favoriet.

Broeden

In Flevoland broedt hij, mogelijk door gebrek aan geschikte broedholen, veel in nestkasten voor kerkuilen die in boerderijen zijn geplaatst.

Bij ons in Zuid Flevoland wordt er, in het begin van het broedseizoen, vaak strijd geleverd om de nestkast met bijvoorbeeld torenvalk en/of kerkuil.

De holenduiven kunnen, in tegenstelling tot de torenvalk, wel twee of drie broedsels per jaar leggen.

Het nest stelt niet veel voor, het wordt gemaakt van wat takjes.
Het broedsel bestaat uit twee witte eieren.


Een verlaten holenduivenei in een nest in een kerkuilenkast.
Links op de foto zie je een braakbal van een kerkuil.


Holenduiven broeden bij ons ook in de nokken of achter spanten in kapschuren,
zoals hier op de foto te zien is.

De kuikens worden na 16 - 18 dagen geboren. Na het uitvliegen komen de jongen nog wel terug naar het nest om er te overnachten.

Ze worden gevoed met duivenmelk, een substantie die lijkt op zoogdiermelk, uit de krop van de ouders. Hierdoor zijn de duiven niet afhankelijk van insecten voor de kuikens en kan de broedtijd veel langer uitgesmeerd worden.





 



Het linker jong van deze twee kleintjes heeft een volle krop.




Ze hebben per broedsel meestal maar twee jongen. (Een enkele keer vonden we drie jongen in een broedsel).

Deze twee jongen waren nog te klein om geringd te worden.                          Hier kun je goed zien hoe het nest gemaakt is.

De holenduiven zijn heel erg plaatstrouw. Ze broeden altijd in dezelfde kast. Veel individuen, die wij jaren geleden als volwassen vogel geringd hebben, vinden we bij controles jaar na jaar steeds weer in dezelfde nestkast op dezelfde locatie terug.
Als de nestkast van een holenduif (meestal een kerkuilenkast) door een broedende kerkuil of torenvalk wordt bezet, zal de holenduif, als de jongen van kerkuil of torenvalk zijn uitgevlogen , in "zijn" kast terugkeren en er zelf gaan broeden.
 

We hebben in de afgelopen negen jaar in ons onderzoeksgebied best een grote toename van holenduivenbroedsels in de kerkuilenkasten geconstateerd.

Er zijn in die negen jaar honderden holenduiven geringd, daarvan veel volwassen vogels, maar ook jongen die in de broedsels werden aangetroffen.

 

 


Twee vliegvlugge jonge holenduiven in een kerkuilenkast.

 

Allan Liosi (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland)                                                                                                     Almere, 12.01.2006